De basis kenmerken Hindoeïsme

Het hindoeïsme is ongeveer rond 1200 voor christus ontstaan.

Van de 1 miljard mensen is 80% hindoe in India.

Het boeddhisme is wat later 700 jaar na het ontstaan van het hindoeïsme. (500jaar voor christus). Het boeddhisme is uit het hindoeïsme ontstaan.

Het hindoeïsme heeft een vele grotere invloed gehad op de wereld. Dit komt vooral omdat het hindoeïsme veel antwoord geeft op levensvragen en ook duidelijk is hierover. Het hindoeïsme is een polytheïstisch geloof het heeft meerdere goden.

Hindoeïsme Reïncarnatie

Reïncarnatie betekent letterlijk: Opnieuw tot vlees worden, zielsverhuizing. Het gaat over dat de Atman (Ziel) niet verdwijnt na de dood maar in een ander levend wezen geboren wordt. Het hindoeïsme, jainisme, boeddhisme en het sikhisme zijn Aziatische religies met het geloof in reïncarnatie. Het komt ook voor bij sommige Indiaanse religies van Noord- en Zuid- Amerika. Het is het sterk verwant met karma, wat de volgende geboorte beïnvloed. De theorie zegt dat goede daden leiden tot goede gevolgen, in het leven van nu en later. Het Kastenstelsel bestaat uit 4 verschillende hoofdkasten: Brahmanen (priesters) -  Ksahtriyas (krijgers) – Vaisjas (handelaren en boeren) – Sjudras (handwerklieden). Er zijn ook drie belangrijke begrippen: Wedergeboorte (ziel die voort leeft na de dood), Karma: geeft aan dat een Hindoe als resultaat van zijn daden in een vooraf bepaalde kaste geboren kan worden, en als laatste Dharma: de orde van alle natuurlijke dingen.

Verlichting

Bij de verlichting van het Hindoeïsme horen 3 wegen: Karma-weg, Bhakti-weg en de Jnana-weg. De Karma-weg is de ’weg van het handelen’. Het gaat over dat je je dharma moet respecteren en je plicht te doen, bouw je goede karma op. De Bhakti-weg, ook wel gezegd ‘overgave’. Het gaat over de overgave aan Krishna, de weg die naar verlossing voert. Als laatste de Jnana-weg of hoewel ‘de weg van het directe, ware inzicht’. dit is de moeilijkste weg van de drie wegen en gaat over om de verlichting te bereiken.

 

Hindoeïsme

Polytheïsme: Het geloof in meerdere goden dan 1.

Monotheïsme: het geloof in 1 god.

Krishna: Krishna is de belangrijkste hindoe god. Hij kan ook wonderen verrichten. Vaak word hij uitgebeeld op afbeeldingen met een donkerblauwe huidskleur en een fluit tenminste op bijna elke afbeelding staat hij met zijn fluit. Hij is ook de held van vreselijk veel avonturen en terwijl hij op zijn fluit speelt word Krishna omringd door koeien.

Ganesh: de god met het olifantenhoofd, is de beschermheilige van reizigers. Hij haalt hindernissen uit de weg. Voor hindoes aan iets nieuws beginnen bidden ze voor Ganesh. Hij is de zoon van Shiva en Parvati.

Hanuman: De apengod oftewel Hanuman. Hij is generaal van het apen leger en is de zoon van de windgod. Hanuman helpt altijd mensen en hij beschikt over grote krachten maar ook wijsheid en energie. Hij heeft ook een keer gevochten tegen de demonen koning ravana.

Conclusie: Het hindoeïsme is een Polytheïsme.